De digitale economie van Nederland draait op onzichtbare infrastructuur die over de oceaanbodem loopt. Via deze zeekabels wordt dagelijks een ongekende hoeveelheid data getransporteerd: van financiële transacties en cloudverkeer tot logistieke processen en wetenschappelijke samenwerking. Toch staat dit netwerk onder druk. Volgens de Zeekabel Coalitie dreigt Nederland zijn status als digitale mainport van Europa te verliezen als er niet snel wordt geïnvesteerd in nieuwe, open zeekabelverbindingen.
De Zeekabel Coalitie bestaat uit een breed netwerk van supporters en partners uit verschillende domeinen. De deelnemende organisaties vertegenwoordigen de digitale infrastructuur, datacenters, Internet Exchanges, onderzoeksinstellingen, overheidsorganisaties en regionale bestuurders. Samen werken zij aan een toekomstbestendige digitale infrastructuur. Hun doel is om Nederland als internationaal digitaal knooppunt te versterken en innovatie op het gebied van onderzeese connectiviteit te stimuleren. Door gezamenlijk op te trekken willen zij niet alleen economische groei bevorderen, maar ook de digitale soevereiniteit van Nederland waarborgen.
Sinds de opkomst van het internet heeft Nederland zich ontwikkeld tot een van de meest verbonden landen ter wereld. Amsterdam staat nog altijd op de vierde plaats van TeleGeography’s ranglijst van mondiale internetknooppunten. Die positie is echter niet vanzelfsprekend. Volgens onderzoek van Terabit zal de internationale databehoefte van Nederland tot 2035 jaarlijks met zo’n 35 procent toenemen. Tegelijkertijd nadert de veroudering van een groot deel van onze infrastructuur: van de acht internationale zeekabels zijn er vier ouder dan 25 jaar en aan vervanging toe.
Nieuwe verbindingen aanleggen is moeilijk. De Noordzee is drukbevaren, zit vol energie-infrastructuur en kent hoge aanlegkosten. Daarbovenop komen complexe vergunningstrajecten en een afnemend vestigingsklimaat voor datacenters. Waar landen als Frankrijk en Portugal actief nieuwe kabels aantrekken om hun digitale autonomie te versterken, blijft Nederland achter.
Van open naar gesloten netwerken
Een van de grootste zorgen van de coalitie is de verschuiving van open naar gesloten kabelsystemen. Waar vroeger telecombedrijven gezamenlijk investeerden in intercontinentale kabels met vrije toegang voor meerdere partijen, domineren nu enkele Amerikaanse technologiebedrijven de aanleg. Deze private kabels zijn niet langer ‘open access’: ze worden primair gebruikt voor intern dataverkeer van Big Tech en zijn niet per definitie beschikbaar voor het Nederlandse bedrijfsleven, onderzoeksinstellingen of onafhankelijke cloudaanbieders.
De keuze waar zulke kabels aan land komen, ligt volledig bij de eigenaar. Steeds vaker zijn dat locaties met eigen datacenters, niet de economische of digitale knooppunten van Europa. Nederland dreigt hierdoor letterlijk buiten de lijn te vallen. Bovendien brengt deze afhankelijkheid van buitenlandse infrastructuur risico’s mee voor de digitale soevereiniteit. Zoals voormalig ASML-topman Peter Wennink het kernachtig samenvatte: “Als Trump, bij wijze van spreken, de kabels doorknipt, dan is het klaar.”
Gevolgen voor vitale sectoren
De impact van deze ontwikkeling is groot. De financiële sector, met zijn behoefte aan lage reactietijden en maximale betrouwbaarheid, kan in de toekomst niet meer concurreren als de verbindingen traag of instabiel worden. Fintech-bedrijven en handelsplatformen zouden hun activiteiten naar andere hubs kunnen verplaatsen.
Ook de wetenschap loopt risico. Grote onderzoeksprogramma’s zoals CERN of Astron vragen om snelle, betrouwbare internationale verbindingen. Nu al worden datastromen omgeleid via Parijs in plaats van Amsterdam – een teken dat Nederland terrein verliest als digitale onderzoekshub.
Voor logistiek en handel, de ruggengraat van de Nederlandse economie, zou een verstoring verwoestend zijn. Zonder betrouwbare dataverbindingen vallen digitale douane-afhandeling, containertracking en scheepvaartcommunicatie stil. De Rotterdamse haven en Schiphol zouden direct geraakt worden.
Zelfs de creatieve industrie en softwaresector ondervinden de gevolgen. Bedrijven die vertrouwen op lage latency en voorspelbare uplinks – zoals cloudproviders, gamestudio’s en AI-ontwikkelaars – zullen geneigd zijn zich te vestigen in landen met betere connectiviteit.
Urgentie voor datacenters en cloudgebruikers
Voor datacenters is voldoende internationale capaciteit een absolute voorwaarde. Zonder robuuste verbindingen tussen Europese en Amerikaanse cloudregio’s ontstaan knelpunten in de datastromen. Dat heeft niet alleen invloed op commerciële aanbieders, maar ook op gebruikers van clouddiensten, die afhankelijk zijn van snelle synchronisatie en back-up.
Organisaties die hybride of on-premise werken, ondervinden dezelfde gevolgen: hun internationale partners, leveranciers en klanten zijn via deze onderzeese routes verbonden. Als de infrastructuur niet meegroeit, raakt de hele digitale keten verstoord – van rekencentra tot eindgebruiker.
Een nieuwe impuls
De Zeekabel Coalitie pleit daarom voor gezamenlijke actie van overheid en bedrijfsleven. Er moeten op korte termijn minimaal twee nieuwe intercontinentale open-access kabels worden aangelegd om te voldoen aan de verwachte vraag tot 2035. Zulke investeringen hebben een multiplier-effect: ze trekken nieuwe co-locatiecentra, carriers en kennisinstellingen aan, en versterken het digitale ecosysteem van Nederland.
Open kabels zorgen niet alleen voor meer capaciteit, maar ook voor diversiteit in routes – essentieel voor veerkracht bij storingen of geopolitieke spanningen. Bovendien sluiten ze aan bij Europese initiatieven voor technologische soevereiniteit, zoals GAIA‑X en IPCEI.
De brug naar morgen
De aanleg van een zeekabel duurt gemiddeld twee tot vijf jaar. Tijdverlies betekent dus verlies van kansen. Door nu te investeren kan Nederland zijn rol als digitale toegangspoort tot Europa behouden én versterken. De Zeekabel Coalitie benadrukt dat deze keuze niet louter economisch is, maar strategisch: het gaat om de toekomst van onze digitale onafhankelijkheid, innovatiekracht en concurrentiepositie.





0 reacties