Artificiële intelligentie is populairder dan ooit. AI-tools die tekst en beelden genereren zoals ChatGPT zijn volledig ingeburgerd en maken prominent deel uit van ons digitale leven. Op het werk, thuis of voor schoolopdrachten: de technologie is overal, gedemocratiseerd en toegankelijk voor iedereen.
Maar die brede toegankelijkheid en het toenemende gebruik doen vragen rijzen, vooral op het vlak van energieverbruik. AI is immers geen magisch proces: elke prompt, elk gegenereerd beeld of tekstfragment vraagt rekenkracht, en dus elektriciteit. Volgens een recent rapport van het Internationaal Energieagentschap zal het elektriciteitsverbruik van datacenters door AI de komende vijf jaar meer dan verdubbelen tot 945 terawattuur. Dat is evenveel als het jaarlijks gebruik van Japan.
Vandaag gaat in de VS zo’n 4,4 procent van het totale elektriciteitsverbruik al naar datacenters, en ook in Europa zijn er talrijke projecten in aanbouw om aan de gigantische vraag te beantwoorden. Zo ook in het Brusselse Neder-Over-Heembeek, waar binnenkort een nieuw datacenter plaats moet bieden aan maar liefst 200.000 servers die onze data opslaan. Elke nieuwe AI-evolutie vraagt op de koop toe meer rekenkracht en dus meer energieverbruik. Dat werd in Nederland zo erg dat er in bepaalde gebieden bedrijven niet kunnen uitbreiden of woonwijken niet kunnen worden gebouwd, omdat er geen plaats meer is op de elektriciteitsnetten.
“AI-loze zondag”
Zoals bij elke nieuwe technologie, moeten we vandaag stilstaan bij de manier waarop we AI op een verantwoorde en duurzame manier kunnen inpassen in onze samenleving. Moeten we AI-tools beschouwen als een soort digitale wasmachine of auto, een verbruiker waarvoor we binnenkort een “AI-loze zondag” invoeren? Doordat de AI-modellen nog steeds gratis zijn, blijven gebruikers vaak blind voor de energiekosten die elke zoekopdracht met zich meebrengt. De overheid doet alvast een moreel appèl op burgers, om bewuster om te gaan met hun AI-gebruik.
Maar bespaar ons alstublieft de belerende toon. Het gebruik van AI kost uiteraard energie, maar de verantwoordelijkheid bij de burger is zeer beperkt.De impact van een individueel AI-verzoek is namelijk verwaarloosbaar in vergelijking met dagelijkse huishoudelijke taken. Om het even in perspectief te plaatsen: een wasbeurt in een moderne wasmachine verbruikt gemiddeld 1 kilowattuur, goed voor het genereren van zowat 3.000 AI-afbeeldingen. Misschien is het dan toch beter om bewuster te reizen of minder of geen vlees meer te eten.
Duidelijke regelgeving
De focus op individuele gebruikers leidt af van waar de échte verantwoordelijkheid ligt, namelijk bij de bedrijven achter de infrastructuur. En daar knelt het schoentje. Hoewel techbedrijven experimenteren in manieren om hun energieverbruik van datacentra te verminderen – denk aan energieslurpende airco’s – bouwen Chinese en Amerikaanse spelers steeds grotere zogenaamde gigawatt-datacenters, vergezeld van fossiele energiebronnen als gascentrales die de stroom voorzien. In plaats van duurzame oplossingen te integreren, kiezen ze voor rekenkracht en schaalvergroting, niet voor ecologische verantwoordelijkheid.
Als we AI als maatschappelijk belangrijke technologie erkennen, dan moeten we ze ook maatschappelijk verankeren. Dat betekent: duidelijke regelgeving, transparantie over energieverbruik, en verplichtingen voor grote AI-spelers om hun systemen te draaien op hernieuwbare energie. Bijvoorbeeld door gebruik te maken van batterijparken. België neemt daarin een pioniersrol met meer dan 2,4 gigawatt aan batterijcapaciteit in aanbouw. Verwacht wordt dat tegen 2034 7.300 megawatt aan vermogen aan batterijparken komt te staan, zeven keer het vermogen van Doel 4.
Het wordt hoog tijd dat we samenzitten. Het is aan de overheid om samen met experts, organisaties, en bedrijven het voortouw te nemen zodat we kunnen bouwen aan een gedegen en toekomstgericht AI-beleid. Ik ben er rotsvast van overtuigd dat AI net een katalysator kan zijn voor een duurzame energietransitie.
0 reacties