21 november 2025
0 Reactie(s)

21 november 2025

Stimuleren van leren en ontwikkelen blijft onverminderd belangrijk

Neder­landse werkne­mers leren veel van en voor hun werk, maar hoewel steeds meer werkne­mers zeggen te leren, daalt het aandeel bedrijven waar veel werkne­mers scholing volgt. Dat blijkt uit de Monitor Leercul­tuur 2025 van de Sociaal-Econo­mi­sche Raad (SER) en TNO.

Veel Nederlandse werknemers leren van hun werk

In 2024 geeft ruim de helft van de werkne­mers (54%) aan de afgelopen twee jaar een formele oplei­ding of cursus te hebben gevolgd. Dat aandeel is iets gestegen ten opzichte van 2020 (49%). Infor­meel leren, zoals leren van uitda­gende taken of van collega’s, komt nog vaker voor. Bijna negen op de tien werkne­mers (87%) leert van mensen op het werk, zoals collega’s, leiding­ge­venden en klanten, en/​of van taken die zij uitvoeren voor hun werk. Opval­lend is dat hoewel steeds meer werkne­mers aangeven van en voor het werk te leren het aandeel bedrijven waar meer dan driekwart van de werkne­mers scholing volgde daalde van 21% (2021) naar 17% (2024). Dit speelt vooral bij (middel)kleine bedrijven.

Landbouw laat een gunstige ontwikkeling zien

Er zijn duide­lijke verschillen tussen sectoren. De zorg scoort over het algemeen gunstig, wat waarschijn­lijk te maken heeft met de verplichte formele nascho­ling gericht op de BIG-registratie, maar ook infor­meel leren van mensen of taken, gebeurt veel in de zorg. In de sectoren landbouw en handel is het leerge­drag aanmer­ke­lijk lager dan gemid­deld. De landbouw­sector laat wel een positieve ontwik­ke­ling zien. In 2020 volgde 28% van de werkne­mers in de landbouw een formele cursus of oplei­ding. In 2024 is dat gestegen naar 36%. Ook leren steeds meer werkne­mers in de landbouw van hun dagelijkse taken. Het aandeel werkge­vers in de landbouw waar meer dan driekwart van de werkne­mers een oplei­ding volgde, is bijna verdub­beld: van 7% in 2021 naar 13% in 2024.

Onderliggende factoren geven een dubbel beeld

Hoewel het daadwer­ke­lijk leren een kleine stijging laat zien geldt dat niet voor alle onder­lig­gende factoren. De stimu­le­rende factoren – de mate waarin leerge­drag wordt gefaci­li­teerd – laten een tweeledig beeld zien. Leiding­ge­venden stimu­leren ontwik­ke­ling steeds vaker, maar werkne­mers voelen zich steeds minder bevlogen of verbonden met de organi­satie. Tegelij­ker­tijd bleef de urgentie om te leren – de mate waarin werkenden het nodig vinden om te leren en te ontwik­kelen – onver­min­derd hoog: werkne­mers vinden leren belang­rijk, hebben er behoefte aan en zijn ook tevreden met de leermo­ge­lijk­heden. Opval­lend is wel dat het aandeel werkne­mers dat aangeeft onder gekwa­li­fi­ceerd te zijn klein is (7%), maar wel iets stijgt.

Transities vragen om blijvend leren

Een goed opgeleide bevol­king is cruciaal voor het behoud van de Neder­landse concur­rentie- en innova­tie­kracht omdat het zorgt voor de nodige kennis, vaardig­heden en creati­vi­teit om nieuwe ideeën te ontwik­kelen en toe te passen. Op dit moment sluiten de kennis en vaardig­heden van werkenden goed aan bij hun werk. Ook vrijwel alle werkge­vers in Neder­land vinden dat hun perso­neel voldoende is toege­rust om het werk goed uit te voeren. Door techno­lo­gi­sche ontwik­ke­lingen en andere maatschap­pe­lijke transi­ties is het niet vanzelf­spre­kend dat dit zo blijft. Voor een wendbare arbeids­markt is het van belang dat werkne­mers zich blijven ontwik­kelen. De potentie is daarvoor aanwezig: ruim een op de vijf werkne­mers volgde recent al een oplei­ding of cursus om zich voor te bereiden op toekom­stige veran­de­ringen in hun werk.

Een aandachts­punt daarbij is dat Neder­land op Europees niveau wat achter lijkt te blijven doordat het leren in andere landen sneller toeneemt. In 2024 stond Neder­land op de zesde plaats binnen de EU als het gaat om deelname aan formele scholing, eerder was dat de vierde plaats. Als het gaat om infor­meel leren neemt Neder­land de achtste positie in. Om de aanslui­ting met de Europese koplo­pers te behouden en voorbe­reid te zijn op toekom­stige transi­ties, is het essen­tieel dat werkge­vers, werkne­mers en beleids­ma­kers blijvend aandacht hebben voor leren en ontwik­kelen. Zo kan Neder­land wendbaar en innova­tief blijven.

De Monitor Leercul­tuur laat zien hoe werkenden in Neder­land leren en hoe dit over de tijd veran­dert. Sinds 2022 brengen de SER en TNO op basis van groot­scha­lige databe­standen de leercul­tuur in Neder­land jaarlijks in kaart. Leercul­tuur is complex en kan niet met één cijfer uitge­drukt worden. De monitor kijkt niet alleen naar formele en non-formele cursussen, maar ook naar leren op het werk (infor­meel leren). De indica­toren van leercul­tuur zijn onder­ver­deeld in drie catego­rieën: daadwer­ke­lijk leerge­drag (formeel, non-formeel, infor­meel leren), de urgentie die mensen voelen voor scholing en/​of hun vaardig­heden passen bij hun werk, en stimu­le­rende factoren zoals werkom­stan­dig­heden en HR-beleid.

Robbert Hoeffnagel

Robbert Hoeffnagel

Editor en journalist @ Business Meets IT

0 Reactie(s)

64 weergaven

Gerelateerde berichten

Favoriete werkgevers 2025: overheid klimt, bedrijfsleven glijdt we

Favoriete werkgevers 2025: overheid klimt, bedrijfsleven glijdt we

Onderzoek: ‘Een op de tien Nederlandse bedrijven biedt geen startersfuncties meer aan door AI’

Onderzoek: ‘Een op de tien Nederlandse bedrijven biedt geen startersfuncties meer aan door AI’

Dyflexis: vergrijzing dwingt tot andere strategie voor personeelsplanning

Dyflexis: vergrijzing dwingt tot andere strategie voor personeelsplanning

Zij-instromers en arbeidsmigranten: onbenutte kansen op technische arbeidsmarkt

Zij-instromers en arbeidsmigranten: onbenutte kansen op technische arbeidsmarkt

Geen berichten gevonden.

0 Reactie(s)

0 reacties

Reacties gesloten

De reactiemogelijkheid is verlopen. (14 dagen)

Pin It on Pinterest

Share This